Een thuiswerker, een student, de laatste der Neanderthalers
en een verlopen architect wonen antikraak. Het monumentale
woonblok waarin vormt het decor voor de plot die zich ten koste
van tenminste één van de vier zal ontwikkelen.
Oh ja: Ares, de kat van de buren, heeft op een van zijn campagnes
Moeder de Gans opgevreten en fabelt ook een woordje mee.
Ik was een muur
En mijn borsten waren als torens.
Toen werd ik in zijn ogen
Als een, die overgave aanbiedt.
HOOGLIED 8:10
Weet, [...] je zult zeer verschillende interpretaties
van het Hooglied aantreffen. In feite verschillen de uitleggingen
daarom zozeer, omdat het Hooglied zelf op een slot gelijkt
waarvan de sleutels zijn zoekgeraakt.
SAÄDJA, in een middeleeuws commentaar op het Hooglied
HEIEN
“Ik ben Ares, de kat van de buren,
op een stel bloedrode sokken na even gitzwart van buiten als van
binnen. Aangenaam, zou ik willen zeggen, maar ik weet het zo net
nog niet. Ik ben de kat die op een van zijn strooptochten Moeder de
Gans opvrat en zich zo de kunst van het fabelen eigen maakte.
Als ik gewond raak brul ik met de kracht van tienduizend kelen,
sla er je canon maar op na, die je ook zal kunnen vertellen dat ik
als mensenverdelger een reputatie heb hoog te houden. Ik doe mijn
best. Ik ben de kat die de bijgelovige al over zijn eigen poten doet
struikelen als ik nog weinig meer ben dan een vermoeden aan de
horizon. Zijn pad zal hij ontkennen, want wat niet bestaat kan niet
gekruist, toch?
IK, ZEI DE KAT
BOUWEN
“Voor de slaap en de dromerijen was
er de altijd uitnodigende bedbank, heerlijk chocoladekleurig, een
klassieker in zijn genre, een meubel met een wonderlijk ontzenuwende
en verlossende werking; hierop kon ik tot rust komen na lange uren
hard werken; hierin kon ik na de noodzakelijke douche- en schrobbeurt
volledig wegzinken om me er verkwikt en bekoorlijk als een godin uit
de zee weer uit te verheffen, met 'prille borsten, wit alsof zij
zwanen waren', als ik hier de bewonderende woorden mag aanhalen van
een ouwe Rus met wie ik nog steeds het bed wel eens deel. 'En bruisend
schuim wrong zij' — ik dus — 'bij stromen uit haar haren.'
IK, ZEI DE THUISWERKER
KAARTENHUIS
“Wat de bron was van het zichtbare
genoegen dat ze schepte in het gebruik van de naam Klaas II (de
haartjes overal op haar huid gingen overeind staan als ze ermee
speelde op het puntje van haar tong, haar poriën verwijdden
zich, haar bloedstroom versnelde en kolkte door haar meest geheime
kamers) is me nooit duidelijk geworden. Niet het minste mysterie
bijvoorbeeld: als ik Klaas II was, wie was dan Klaas I? De
Neanderthaler? Was de aanduiding II een kwaliteitsaanduiding en
deed ik dus onder voor die aap van beneden? Binnenpretjes
waren binnenpretjes en bleven dat ook. Ze leek genoeg te hebben
aan zichzelf, totaal zelfvoorzienend te zijn, een eigenschap
die de toeschouwer ervan mateloos kan intrigeren.
IK, ZEI DE STUDENT
NAKAARTEN
“De boel daar zou flink aangepakt
gaan worden, maar binnen de grenzen die het rijksbureau voor de
monumentenzorg nu eenmaal stelt aan de verbouwing van het erfgoed.
In de praktijk betekent dit dat er achter de façades
van de panden best een en ander veranderd en vernieuwd mag worden,
tot en met de constructie en indeling toe, zolang die
façades zelf hun oorspronkelijke uitdrukking maar behouden.
Zelf moet ik hierbij altijd denken aan het pokergezicht, waarachter
ook hele werelden kunnen instorten en weer opgetrokken worden
zonder dat er ook maar een enkel spiertje tot trilling komt.
IK, ZEI DE ARCHITECT
Bunker | Reconstructie
Uitgelegd in 52 kaarten en geen jokers