CLEMMINCK
 everybody'stalkingaboutthestormyweather

FRAGMENTEN


Hij moet de tijd in de gaten houden. Straks zal hij weer tegenover Derk zitten, aan een tafeltje zoals ze overal en nergens in het land tafeltjes gedeeld hebben in de loop van de jaren, soms ter gelegenheid van iets, vaker ter gelegenheid van niets in het bijzonder.
Over een van die tafeltjes heeft Derk hem voor zijn veertigste verjaardag (van harte, Axel, je bent op de helft) een boek toegeschoven waarover ze het in de jaren sindsdien niet een keer hebben gehad, in tegenstelling tot al die andere boeken die over en weer zijn gegaan en die vroeg of laat altijd wel gespreksstof en discussie opleverden. Derk heeft er nooit meer naar gevraagd, hijzelf heeft er nooit meer iets over gezegd. Een doofpotaffaire met alleen maar instemmers, geen klokkenluiders. Een keer heeft hij het van kaft tot kaft gelezen, op de eerste vakantie die volgde op de verjaardag, daarna heeft hij het van tijd tot tijd uit de kast getrokken om erin te bladeren, al naar gelang de gelegenheid langer of korter. Sinds de laatste keer dat hij het in zijn handen heeft gehad heeft het zijn weg terug naar zijn plek in de kast niet meer gevonden maar is het in zijn werkkamer blijven liggen, een verstoring op zijn verder altijd opgeruimde bureau. Ook Marta laat het onaangeraakt, ze stoft er al weken discreet omheen. Het heet Vier levens, een sober maar degelijk vormgegeven matrood boekje met witte letters waarin de samenstellers een keuze maken uit het bekendste werk van de Griek Plutarchus. Plutarchus vergeleek levens, steeds dat van een Griek tegenover een Romein; staatsmannen, generaals, politici kregen zijn aandacht in een serie waarvoor hij zelf de naam Parallelle levens gebruikte. In Vier levens is de enige dubbelvergelijking opgenomen die Plutarchus schreef, een vierluik van biografieën waarin hij twee Spartaanse koningen tegenover twee Romeinse volkstribunen plaatst in hun gedeelde streven naar een betere samenleving en hun overtuiging dat om hun doelen te bereiken onorthodoxe middelen geoorloofd waren, of zelfs noodzakelijk.
Tegen de klippen omhoog, heeft Derk erin geschreven met de hand waarin zijn stalen zelfvertrouwen zich presenteert, Een oefening in onorthodoxie.
Het makkelijkst zou zijn geweest er gewoon het cadeau in te zien dat het had moeten zijn, maar Derk heeft het hem moeilijk gemaakt, met die handgeschreven woorden voorin om te beginnen, maar die niet alleen, het is het hele boek van voor tot achter dat belediging ademt. Iets anders dan een geschenk dat hem hoog vanaf het paard werd toegestopt heeft hij er nooit in kunnen lezen, ondanks de vaak herhaalde opdracht aan zichzelf een tegengeluid de belediging te laten overstemmen. In plaats van de vier levens uit de titel leest hij er altijd twee; met Derk over zijn schouder dwingen de levens uit het verleden hem altijd tot vergelijking van de levens die in de tegenwoordige tijd parallel lopen, en dan is het antwoord op de vraag altijd: karakter. Karakter is het antwoord op de vraag die Derk stelt met zijn boek, de vraag wat het verschil is tussen dit leven en dat, dat ongeleefde betere, dat onmogelijke andere.
Waarom gaat de ene politicus in de lokale arena ten onder en floreert de andere in de nationale?
Karakter, Axel, en tegenover karakter blijft het lichaam waarin het huist helemaal nergens, hoe fit het ook mag zijn.

 


Hij is een kwartier te laat. Derk staat op van het tafeltje dat hij heeft bezet en opent zijn armen. ‘Ik zou willen zeggen dat je er goed uitziet maar het is niet zo. Eerlijk is eerlijk, hebben we elkaar ooit beloofd.’
Axel klinkt zich aan de ander vast. Hij vergeet altijd dat de omhelzing hem goed doet; pas als hij het zich weer realiseert geeft hij zich eraan over.
Derk zit goed in zijn overhemd. De sporter houdt de politicus fit. Puur fysiek zou hij kunnen doorgaan voor de betere sporter van de twee, maar sport is niet pure fysiek. Techniek is ongrijpbaarder dan spiermassa, de lichaamsbouw laat zich eerder perfectioneren. Hij, Axel, is altijd de betere springer geweest. Zijn slechtste sprongen waren zelden slechter dan de slechtste van Derk, zijn beste waren nagenoeg altijd beter. Als het erop aankwam, als hun trainer hun uithoudingsvermogen tartte, was hij conditioneel wel de mindere. Longinhoud, hoe vaak heeft Derk hem er niet op gewezen. In de strijd van hun tweepersoonsonderwatercompetitie hebben zijn longen nooit geprofiteerd van eindeloze toonladders en blaassessies op de saxofoon. Dat is Derks eeuwige voorsprong op hem, zijn muzikaliteit, die vervloekte saxofoon.
Axel neemt een slok. Daar zit hij weer, tegenover hem, de completere Derk dan die zich in het openbaar vertoont, maar die toch nog steeds niet compleet is. Niets of niemand is alleen maar voorkant, hoe groot en overtuigend die voorkant ook mag zijn. Hoeveel je ook ziet van iets of iemand, er is altijd nog een achterkant, perfect buiten beeld, maar niet zonder werking, en op momenten ineens frontaal voorkant. Je kunt jarenlang alleen de voorkant te zien krijgen, en dan ineens is er die achterkant van de dingen en de mensen. Tijdens een etentje waar ook Clara en een vriendin van haar bij waren heeft hij Derk zich eens horen verspreken, zonder dat hij het zelf doorhad. In een of andere morele kwestie zei hij precies het tegenovergestelde van wat hij wilde zeggen, hij drukte zich uit in het volstrekte tegendeel van wat hij in de tafeldiscussie als zijn standpunt wilde presenteren. Dat de spreker zichzelf niet hoorde spreken was een ding; nog opvallender was dat ook de andere tafelgasten de diametrale omkering niet opmerkten en dat het gesprek zijn vervolg kreeg alsof de politicus wél gewoon gezegd had wat hij wilde zeggen. Het moreel juiste of gewenste lag blijkbaar zo voor de hand voor de spreker zelf en ook voor de anderen, dat de spreker het zich ongemerkt kon permitteren te blunderen. Hij wilde god zeggen maar zei duivel en niemand die het hoorde, doof door de verwachting god te horen. Zo stelt hij zich ook voor dat Derk wel eens minder doof gezelschap heeft getroffen en een liefde heeft verspeeld door haar op het verkeerde moment Clara te noemen.