spiering
Spiering. Kleine, doorschijnende Noordzeevis met heel lekker
vlees, ruikt naar komkommer en wordt daarom ook wel
komkommervisje genoemd. Een trekvisje dat eind winter, begin
voorjaar, vanuit het zout in grote scholen het zoete water
van de rivieren inzwemt om te paaien. De Spanjaarden zijn er
gek op, net als de Fransen, de Hollanders minder, die ze
liever aan hun vishaak spietsen om er hun kabeljauw mee te
vangen. Spiering is vis als er niets anders is, zeggen de
Hollanders over datzelfde visje dat in Parijs en Madrid als
een delicatesse op de borden en de tongen belandt. Wassen,
zegt Alexandre Dumas in zijn Dictionnaire de cuisine,
schoonmaken, droogbetten, pin door de ogen prikken, in melk
dompelen, door de bloem halen en mooi bruin bakken in olie
op hoge temperatuur. Laten uitlekken op papier, serveren met
citroen naar smaak, genieten. Een klein visje, maar als je
er genoeg van eet stilt het uiteindelijk zelfs de grootste
honger. Heel veel centen is ook een miljoen. Vader heeft
een paar jaar achter elkaar in februari zijn wijnhandel
gecombineerd met de vishandel. In eerste instantie was het
een uitstapje, een van zijn vele avontuurtjes in dat land
van de eindeloze mogelijkheden waarin hij zich zo graag
beweegt, het land van de eeuwige handel, maar toen de
Holland-Amerika Lijn, met afstand zijn grootste klant, hem
afgelopen september na jaren van wederzijdse waardering aan
de kant schoof voor een wijnleverancier die misschien een
stuk minder onderhoudend was tijdens de zakenlunch maar
tegen heel wat scherpere inkoopvoorwaarden hun bar wilde
bevoorraden, was vaders spiering niet langer zomaar een
lucratief handeltje bovenop zijn wijninkomsten, een bonus
om door het jaar heen bij gelegenheid naar hartenlust te
verbrassen. Het was ineens ernst met de spiering. Het
visje moest nu het kwartaal redden, en ook meteen het
boekjaar, want het verlies van die ene grote klant, die
vader de status van hofleverancier had verleend, maakte
hem ineens ook voor al die kleinere klanten een stuk
minder heilig. Zijn jovialiteit, altijd zijn
kwaliteitskeurmerk, wekte nu achterdocht bij zijn afnemers.
Ineens had hij de reputatie altijd te duur te zijn geweest
voor wat hij leverde, zijn klanten voelden zich met
terugwerkende kracht belazerd en namen afscheid van hem,
al dan niet met verwensingen en dreigementen. Nu moest hij
met een plan komen om de toekomst veilig te stellen, en de
spiering, in gigantische hoeveelheden, was dat plan, in
elk geval het eerste gedeelte ervan, het gedeelte dat het
tweede gedeelte, het Amerikaanse avontuur, moest
financieren. Een nog grotere partij dan in de jaren ervoor
zou hij naar Parijs brengen, in nog meer restaurants zou
hij de spiering op het maandmenu zetten en de aanvoer
garanderen, nog meer koks zouden de kwaliteit van zijn
handel waarderen, nog meer tafelgasten zouden zich tegoed
doen aan zijn heerlijks uit de zee. Nog hoger zette hij in
op een paar dagen kalm winterweer in de derde week van
februari, koud genoeg om zijn bulk vers van de Hollandse
wateren naar de Franse keukens te krijgen. Mijn liefde
voor vis garandeert uw aanvoer, beloofde hij. Spiering,
ik lever conform het seizoen, fraîchement pêché, actueler
vissoort kunt u uw eters deze maand niet voorzetten. Mijn
vader, zei mijn vader om er in plaats van zomaar een
verkooppraatje een overtuigend verhaal van te maken, was
een spieringklopper, en mijn vaders vader voor hem, en zo
verder, terug in de tijd met de vele generaties Kalebas.
Eeuwen van spieringkloppen, vertelde mijn vader zijn
Franse debiteuren bij een zakelijk glas wijn, zitten mij
in het bloed. Ik herinner me de slee, beweerde hij,
waarmee vader het ijs opging, ik herinner me de bijl
waarmee hij een bijt in het ijs zou hakken, de netten die
hij door het wak in het ijskoude water zou laten zakken.
Ik mocht niet mee, ik was te klein en de gevaren waren te
groot. De spieringklopper kan het ijs onder zijn laarzen
nooit helemaal vertrouwen, vaker dan eens is een voorvader
onder het ijs verdwenen toen het vanuit de bijt begon te
scheuren en te breken. Maar de tijden zijn veranderd,
mijne heren. Vandaag pakken wij het anders aan. Wij
beloven u niet door het ijs te zakken, wij beloven u
voorspoedige levering tegen geen cent meer of minder dan
de overeengekomen prijs, wij beloven u de kwaliteit die u
uw klanten belooft: alleen de allerbeste.
In het eerste jaar kon vader zijn beloftes waarmaken, en ook
in het tweede en derde jaar wist hij zijn bergen vis vers te
houden van Urk tot Parijs, ijzig fris was februari hem steeds
goedgezind, tot de weergoden er dit jaar anders over dachten
en het kwik tijdens het transport van die allergrootste berg
spiering tot nu toe funest lieten oplopen, steeds een beetje
verder naarmate Parijs dichterbij kwam. Een weekje stralende
lente leek een vergissing in een maand die winters was
begonnen en ook weer bar koud zou eindigen. Maart zou ook nog
akelig blijven, april benedengemiddeld fris en onbestendig.
Die ene week in februari leek steeds meer een droom voor
iedereen die ervan genoten had, maar niet voor vader, die er
rampzalig de dupe van is geworden en er klaarwakker de
gevolgen van onder ogen moet zien. Sindsdien ruikt hij in
iedere verte bedorven vis en verwenst hij de zon in zijn nek,
recht in zijn gezicht verdraagt hij hem al helemaal niet meer.
Stralend in het azuur herinnert zijn verrader hem steeds
opnieuw van opgang tot ondergang aan zijn mislukking, wat
niet betekent dat de mislukking er niet is als de zon zich
een bewolkte dag lang niet laat zien.
‘Niet eerder dan in Sonoma zal er weer verzoening mogelijk
zijn, Engel, pas als de Californische zon zich dagelijks over
mijn wijnranken ontfermt en de smaak tot barstens toe in mijn
druiven schijnt.’
Terwijl vader zijn tijd en zijn laatste geld in zijn spiering
stopte liet hij mij aan het thuisfront de Amerikaanse
Drooglegging nader bestuderen. Hij heeft mijn honger wetboeken
gevoerd, behalve zijn boekhoudkundige ben ik zijn juridische
afdeling en vraagbaak. Ik kan hem precies vertellen hoe het
zit. Op 17 januari 1920, vader, na een jaar eerder al te zijn
geratificeerd, treedt het Achttiende Amendement op de
Amerikaanse Grondwet in werking, dat een verbod betekent op
het maken, vervoeren en distribueren van dranken met meer dan
0.5 procent alcohol, maar, vader, niets van dit verbod, zoals
opgetekend en gereguleerd in de Volstead Act, is van
toepassing op de productie, verkoop, import, distributie, het
bezit of transport van wijn voor sacramentele doeleinden of
vergelijkbare religieuze riten. Niemand aan wie een vergunning
wordt toegekend om wijn voor sacramentele doeleinden of
vergelijkbare religieuze riten te produceren, vervoeren,
importeren of verkopen zal wijn leveren aan iemand die niet
een rabbi is, een dienaar van het evangelie, een priester, of
een functionaris die door een kerk of congregatie naar behoren
voor het heilige doel gemachtigd is.
Zeg dat nog eens, Engel, vroeg vader, die zoals wel vaker
tijdens onze werkbesprekingen voor het open raam van mijn
slaapkamer zijn heilgymnastische routine afwerkte.
Sacramentele doeleinden, herhaalde ik, vergelijkbare
religieuze riten, rabbi, priester, dienaar van het evangelie.
Vergunning.
Hmm, zei vader, hmm puf hmm, het geluid van een heilgymnast
die met de geur van verse spiering in zijn neus mogelijkheden
proeft.