CLEMMINCK

Vedette

Ik trap een bal het luchtruim in.
Iedereen (een handvol niet) kijkt.
Terecht. Het is een godgans eind:
duizend meter plus. Bovendien
blijft zelfs na het opperste punt
offer of aangeheven zang
niet ongehoord of onbeloond.
Er is geen bal, hoe gansgetrapt
ook, die heel veel anders kan dan
op de punt van mijn gouden poot
doodvallen — dat dus ook doet.