Geluiden uit de kinderkamer
Als ik de slaapkamer een kwartslag draai
na net daarvoor dat te hebben gedaan
is volle maan niet minder volle maan
maar staat de wereld op z’n kop. Ik zaai,
ik oogst: zijn bijval, haar verdriet (het hooi
verborg een wonder: ma’s macrobioot
en vader slager). Hoofd rooier dan rood
vertik ik papaatjes akkoordje-gooi.
Kunsten noem ik capriolen en mooi
mooi. Ma’s wanhoop piekt tot hoge nood.
Ooit had ik een broertje. Nu is hij dood,
vol fluor zijn graf. Voor geen feeënfooi
of schijnheil poets ik m’n tanden. Taaitaai
blijf ik kauwkauw. Mondvol, voor altijd zwaan,
haan en aap, de hoogstjammerlijke slaap
vervloek ik goed. In mij het bloed dat laait.