De vriendelijke buschauffeur

De bus is weinig stipt vanochtend.
Hij laat me alle tijd
Stesíchoros in nagedachtenis
te groeten — Stesíchoros, ouwe Griek
die het bestaan bevrijdde
van de verplichting
van dat bijvoeglijk naamwoord
bij dit zelfstandig naamwoord
en dus geen ander.
Homeros’ erfenis aan scherven.

De straat waaraan de halte ligt
is opgebroken. Natgeregend
wacht een rioolbuis op inbreng
en functie in het stelselse
geheel. Verzadigd verspreidt
deze rioolbuis
die geur...
die geur...
...
die niet verdraagt wat ik probeer
aan bijvoeglijks. Geboeid groet ik
de vriendelijke buschauffeur.