Het is van vlees en het haalt adem
Ik heb een instrument ontdekt.
Het heeft een lever en twee nieren.
Het heeft weet ik veel hoeveel klieren.
De vorm ervan heet langgerekt.
Het heeft een boven en een onder.
Het heeft twee longen en een milt.
Het heeft een ziel die altijd trilt:
bespelen laat het zich niet zonder.
Ik ga er 's avonds mee naar bed.
Ik word er 's ochtends weer mee wakker.
Als het me uitdaagt gaat het dak'r af.
Bespelen laat het zich met pret.
Van sok tot kop meet het een vadem.
Het bloed stormt er geleid door heen.
Ik heb het levenslang te leen.
Het is van vlees en het haalt adem.