Van smaakexplosies tot -festijnen
De kok bezingt zijn werk met vuur.
De keuken vult zich met zijn hitte.
De kok ontkurkt een koele witte.
Hij drinkt zijn lessers droog en puur.
Hij kiest zijn — ssst! — ingrediënten.
Zijn recepturen zijn geheim.
Zo plat en ordinair op rijm
zijn opera’s van geen drie centen,
zo exclusief wat kok kokkerelt.
De meester toont zich in het fijne.
Van smaakexplosies tot -festijnen:
hij drukt zich uit, desnoods gewelddadig.
De kok ontkurkt een mooie rooie.
Een voorschot op de nadorst gauwt
hij klokklokklok. Met attisch zout
bestrooit hij wat zich laat voltooien.