CLEMMINCK

De werklust klinkt als lief geklater

De lieve lust vervormt de mond.
De dag begint met zin en woede.
Volgt onnavolgbaar trouw het bloeden.
Er vliegen splinters in het rond.

De scherven doen er niet voor onder.
Er sneuvelt — luister! — ergens glas.
Met enthousiasme wolkt er gas.
En enthousiasme: wie kan er zonder.

De zon komt binnen door het raam.
’t Veronderstelde smelt: het marmer.
De eigenschap van vastheid armer
verliest het ook de juiste naam.

De werklust klinkt als lief geklater.
De spetters spatten in het rond.
Het licht doorschijnt de druppels bont.
Ik bik een ikportret uit water.