U stoot al kauwend op verdriet
Uw vrouw heeft snert voor u gekookt.
U bent vandaag terecht verkouden.
U was het die in vrieskou sjouwde.
Uw vrouw had u flink opgestookt.
Uw vrouw had dus iets goed te maken.
U laat haar graag het hoogste woord.
Uw maaltijd slurpt u ongestoord.
Uw vrouw ze zal 't u laten smaken.
U stoot al kauwend op verdriet.
Uw vrouw liet ook uw bed verschonen.
U gelooft dat hier kabouters wonen.
Ze heten Kwaaiepeer en Piet.
U hoort de wasmachine pompen.
U kruidt het kookvocht van de was.
Uw vrouw weerlegt opnieuw uw jas.
Uw vrouw ze ziet u liefst op klompen.